Kennismaken met de herboristentuin
Met mijn handen in de aarde

Op de eerste praktijkdag op de Sprenk staat de vraag centraal: Wat houdt het in om een kruidentuin te hebben? Een beetje ervaring heb ik al, want in ons stadstuintje teel ik toch aardig wat kruiden, fruit, noten en groente. Toch vraag ik me nog altijd af wat het beste moment is om te snoeien, hoe ik dat eigenlijk moet doen en waarom er zaden zijn die bij mij niet opkomen en andere zaden zo overvloedig dat delen tuin oranje zien van de goudsbloemen.
We krijgen uitleg over de tractor, waarmee we aarde verplaatsen om de overgang van gras naar nieuw aangelegde kruidenbedden te egaliseren. We maaien gras op een zitmaaier en scheiden tuinafval. Tuinafval kun je dus ook scheiden. Delen mogen naar de compostbakken, delen mogen naar de kippen en het riet mag richting houtwal, om te voorkomen dat het ontkiemt in de compost.
We leren verschillende soorten kiemplantjes herkennen en krijgen uitleg over lavendelsoorten. Nooit geweten dat alleen Lavandula Angustifolia rustgevend werkt en de Lavandula Latifolia juist een opwekkend karakter heeft. Het verschil is waar te nemen in het blad.
We leren het verschil tussen de kleine 1-jarige en de grote meerjarige brandnetel door de plantjes met wortel en al uit de grond te trekken. Wortels kunnen heel behulpzaam zijn bij het determineren. Beide planten hebben overigens wel gewoon dezelfde heilzame eigenschappen. We bewonderen ook de blaadjes van de stekelige muizendoorn met daarop groeiende besjes. Nooit eerder gezien.
We proeven en ruiken, waarbij de Malrove eruitspringt met een kenmerkende geur van hansaplast en citrus en luisteren naar verhalen over de witte patronen op de bladeren van de Mariadistel. Het verhaal gaat dat Maria druppeltjes melk heeft gemorst op op de bladeren en dat zo de melkachtige nerven zijn ontstaan. De tuin is niet eens zo heel groot, maar er valt eindeloos veel te ontdekken. Ik kijk al uit naar de volgende praktijkdagen.